Landhuis

Zeijen, Drenthe

Landhuis
Haiko Meijer
Particulier

In gesprek met Haiko Meijer: ‘De opdrachtgever wil op 4-5 ha. achter zijn boerderij een landgoed realiseren. Hij wil later de boerderij verkopen en op een mooie plek in dit landgoed zijn woonhuis bouwen. Hij vroeg mij dit woonhuis te ontwerpen.’

‘Het idee was er een boerderij van te maken maar de opdrachtgever was ook geïnteresseerd in moderne architectuur. Voor mij was het de vraag of ik op een nieuw landgoed wel moest teruggrijpen naar de boerderij als inspiratiebron. Bureau Karres en Brands had een nieuw gecultiveerd landgoed ontworpen, met mooie vista’s en een steilrand, beboste en open plekken, een gridbosje, allemaal landschappelijke ingrepen, thema’s van nu. Mijn huis moest eigenlijk een cultureel vertoog zijn van wat nu, in deze tijd, de betekenis van dat huis is ten opzichte van waar we mee bezig zijn; met het ontwikkelen van land, met wonen, met ontspannen, maar ook met groenontwikkeling.’

‘Ik vond het mooi om te kijken naar het landschap en het ontwerp dat er al was. Het huis als architectonische vertaalslag van de landschappelijke thema’s die in het landgoed zaten. De open plek in het gridbos, de stammen, de wortelstructuren, het organisch gevormde karakter daarvan. De positie van het huis was belangrijk: de uitgestelde ontvangst, wat ook in het landschap zit op weg naar het huis, dat je het huis ziet voor je er bent. Als je het huis ziet zie je de entree niet meteen, je loopt eerst langs het zwembad onder een carport door, door een patio en vervolgens vind je de entree.’

‘Verder wilde ik iets doen met holle gebinten, een verticale structuur van houten kolommen draagt betonnen vloeren: de eindigheid laat je de oneindigheid dragen. Eens ga je dood en eens is dit gebouw er ook niet meer: natuur overwint alles. De spanning die in de wachtruimte van Langendijk zat zocht ik weer, nu op een andere manier. Ik zocht het in het contrast tussen de bladeren en stam/takken van een boom – hoe een kolom overgaat in balken en vervolgens een betonnen plafond draagt – ik omschrijf het als een vertaalslag, geen letterlijke vertaling, van wat je in het bos tegen kunt komen.’

‘Het huis geeft je het gevoel dat je in de buitenruimte woont. Van het dak hebben we zoveel mogelijk een blad gemaakt, het biedt beschutting met optimale transparantie naar de omgeving. Het huis ligt voor de helft in het bos, voor de helft over de steilrand in de openheid. Je kunt de zon opzoeken maar ook de schaduw van het bos, de natuurlijke omstandigheden worden maximaal toegelaten: zon, bos, wind, hoogteverschillen.’

‘Het zal/zou een ecologisch verantwoord en duurzaam huis worden waarbij supergeconditioneerde ruimtes overgaan in halfklimaten die overgaan in overdekte buitenruimtes die overgaan in open buitenruimtes – geënsceneerde overgangen, niet altijd deze reeks maar daar waar mogelijk en noodzakelijk. Er ontstaan terrasachtige buitenruimtes die als interieur voelen. Hier speelt hetzelfde motief als in Oudemolen, daar duwt de gebintenstructuur door de gevel heen en hier trekt het blad, het plafond, zich terug… er is geen harde rand, waar houdt het bos op bos te zijn? Er is de ervaring van een rand zonder de letterlijke hardheid.’

‘Ik was op zoek naar een nieuwe architectonische beleving, op een tocht naar nieuwe thema’s – het hout dat je gebruikt voor de bekisting van het beton wordt hergebruikt in het houten gedeelte van het huis. Dat je de afdruk van het hout in dat beton terugvindt en de kleur van het beton in het hout, dat je het hout buiten ruw laat, laat vergroenen en binnen gaat polijsten, opschuren – dat het in alle verschillen toch ook bij elkaar hoort, zoiets. Ik hoop dat het tot een vervolg komt.’